Leerlingen versterken in hun loopbaan
Leerlingen moeten zichzelf zo goed mogelijk leren kennen. Ze moeten alle mogelijkheden kunnen verkennen, ervan proeven en de nodige competenties verwerven om te kunnen kiezen. Daar is begeleiding, ondersteuning en soms ook sturing bij nodig. In de klas kan je heel wat activiteiten opzetten om je leerlingen hun kwaliteiten te laten verkennen, hun interesses te ontdekken en te laten kennismaken met het secundair onderwijs. Zorg voor voldoende expliciete duiding van het keuzeproces door deze activiteiten een stevige plaats te geven in dit proces. Gebruik hiervoor de tijdlijn. Zijn je leerlingen zich voldoende bewust van de keuze die ze maken en het kantelpunt in hun studieloopbaan? Tijdens een kindcontact kan je dieper ingaan op de verwachtingen en toekomstwensen van elke leerling.
Zelfreflectie en zelfkennis zijn de fundamenten om een goede studiekeuze op te baseren. Leerlingen moeten hun kwaliteiten leren ontdekken, uitgedaagd worden om ze verder te exploreren en ontwikkelen. Kinderen (en ouders) uit kwetsbare doelgroepen hebben niet altijd de mogelijkheid om buiten de schooluren die ontdekkingstocht aan te gaan. Hiervoor kan je als schoolteam compenseren: maak uitstappen, haal creatieve en andere organisaties binnen, organiseer bedrijfsbezoeken, breng beroepen in kaart. Het is aan jullie om hun
leefwereld te verbreden.
Help je leerlingen ook om hun opborrelende kwaliteiten in kaart te brengen en naar waarde te schatten. Inspiratie en oefeningen vind je in onze toolbox. Feedback van anderen is essentieel in het opbouwen van zelfkennis en zelfvertrouwen, en die feedback kan uit verschillende hoeken komen: de school, hun gezin, vrienden, de jeugdwerking, hun sportclub …
Werken aan een positief zelfbeeld is echter minder vanzelfsprekend dan het lijkt. We weten uit onderzoek dat leerlingen ook beïnvloed worden door het hiërarchisch denken over onderwijsvormen en de vermeende status die eraan kleeft of aan de beroepen waartoe ze toegang geven. ‘Bescherm’ hen tegen boodschappen uit de omgeving die hen negatief kunnen beïnvloeden, tegen percepties die het keuzeproces vertroebelen. Ben je ‘minder’ dan de andere leerlingen omdat jij voor techniek zou kiezen? Kun je pas voor ASO kiezen als je meer dan 70 procent haalt? Is ‘met een vriendje’ meegaan een zinvol element in de keuze? Uit ons onderzoek blijkt dat leerlingen die starten in een optie met minder status, zich minderwaardig voelen en een hoger gevoel van futiliteit ontwikkelen. Hier mee omgaan is niet eenvoudig. Denk in het team na hoe je deze percepties kunt counteren, hoe je hierover het gesprek aangaat met leerlingen én ouders.
Uiteindelijk moeten leerlingen ook echt leren kiezen, dat wil onder andere zeggen: opkomen voor wat ze zelf belangrijk vinden en hier argumenten voor aandragen. In de toolbox vind je een paar oefeningen en inspiratie om hiermee aan de slag te gaan. Zeker zo belangrijk is om stil te staan bij de activiteiten rond studie- en schoolkeuze die je onderneemt (schoolbezoeken, getuigenissen van oud-leerlingen, een bezoek aan een beroepenhuis ...). Een nabespreking in de klas helpt je leerlingen om taal te ontwikkelen rond het keuzeproces en argumenten te verzamelen en af te wegen. Door een kader te scheppen waarbinnen je leerlingen veilig kunnen experimenteren en groeien, help je hen deze zelfkennis te vergroten en te verwoorden. Dit biedt hen een houvast om hun eigen keuzeproces te sturen en te beargumenteren.